Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Naar overzicht van alle forums

zeeg!

  • Waterpezer

    fokken vergroten trekkracht.

    dat is een feit.

    hier onder een leuk stukje van wikipedia dat wat verteld over de zeeg, misschien bruikbaar voor jullie.

    het zegt iets over de schuinte van het hekwerk, en wat voor type zeeg bij type molen gebruikt wordt.

    Het hekwerk is iets schroefvormig, de zeeg genoemd, wat aerodynamisch beter is. Door de zeeg loopt de molen gemakkelijk aan (gaat gemakkelijk draaien bij weinig wind) en kunnen de wieken een voldoende grote snelheid krijgen. Als de wind tegen een wiek met een schuin naar achteren staand hekwerk blaast, ontwijkt de wind naar links en wordt de wiek naar rechts geduwd en gaat dan draaien. Door een kleine hoek is de druk naar rechts laag. Er is dus vrij veel wind nodig alvorens de wiek gaat draaien. Hoe groter de hoek dus hoe schuiner naar achteren het hekwerk staat des te gemakkelijker gaan de wieken draaien. Een nadeel van de schuine stand is echter dat de wiek bij het draaien meer weerstand ontmoet. Hoe schuiner de stand van het hekwerk des te gemakkelijker beginnen de wieken te draaien, maar des te lager is het te bereiken aantal omwentelingen per minuut (toerental). Een zeeg is een combinatie van een bijna vlakke stand tot een sterk schuine stand van het hekwerk. Omdat de top van de wiek sneller gaat dan het gedeelte vlak bij de askop heeft de heklat aan de top een vlakke stand en die bij de askop een sterk schuine, naar achteren gerichte stand. Hiervoor is de heklat bij de askant onder een hoek van 17 tot 28 graden in de roede gezet. Deze hoek, de diepte van de zeeg, wordt de schoot genoemd. De windborden hebben over de gehele lengte dezelfde hoek van 17 tot 28 graden. De volgende heklatten staan onder een steeds kleiner wordende hoek, waarbij de laatste heklat een hoek van -3 tot -8 graden heeft. Dit laatste is nodig, omdat het zeil anders aan de onderzijde gaat klapperen. Bij een pelmolen, die zeer veel trekkracht nodig heeft, staan de heklatten onder 28 graden bij de askant en -8 graden aan de top van de roe. Een diepe of holle zeeg geeft veel trekkracht, reageert traag op windvlagen maar heeft een grote windsterkte nodig en geeft een laag aantal omwentelingen per minuut. Pelmolens, houtzaagmolens, veel korenmolens en veel poldermolens hebben daarom een diepe zeeg, een vrij breed hekwerk en brede, schuin naar voren staande windborden.

    Brede wiek van pelmolen Het Prinsenhof

    Een ondiepe of vlakke zeeg geeft weinig trekkracht, maar de molen komt bij een lage windkracht al op gang. De molen reageert snel op windvlagen en draait daardoor onregelmatiger. Oliemolens, korenmolens met een kleine versnelling (standerdmolens) en poldermolens met een geringe opvoerhoogte hebben vaak een ondiepe of vlakke zeeg, een relatief smal hekwerk en vrij smalle, minder naar voren staande windborden.

  • Jesse in 't Veld

    Hallo,

    Tijdens het lezen van het stukje viel mij wat op. Er word 2 maal iets gezegd over een vlak tuig, maar dat klopt niet helemaal. In het begin zeggen ze dat een vlak tuig, door de geringe hoek van de latten, bij weinig wind niet makkelijk draait. Wat hun dan vervolgens bedoelen is dat een molen met een vlak tuig veel wind nodig heeft om te draaien.

    Onderaan gaat het precies andersom. Daar concluderen ze dat een vlak tuig bij geringe windsnelheden al makkelijk aanloopt. Het verhaal is in dat opzicht dus verwarrend.

    Hieronder een simpel overzichtje:

    Vlakke zeeg: - Loopt snel aan (draait al bij weinig wind), de enden ondervinden weinig weerstand van de lucht waar die doorheen slaat. (Vlaamse windmolens). Door de vlakke zeeg van de enden genereert de molen weinig trekkracht. Om voldoende kracht op de wekken moet de molen dus harder draaien. Een molen die dus hard moet draaien heeft een vrij vlakke zeeg.

    Diepe zeeg: -Loopt bijna niet aan, de enden ondervinden veel weerstand van de lucht waar die doorheen slaat (Zaanse molens). De onderste heklatten staan ietwat naar voren. Waarom?, Als een molen harder gaat draaien buigt de wind af, dit noem je de “schijnbare wind”. Op een gegeven moment draait de molen zo hard dat de wind achter de enden komt. Dan krijg je het fenomeen wat je “zeilslag” noemt. Als de onderste heklatten dus wat negatief staan, heb je minder snel zeilslag.

    Brede windborden: - Brede windborden in combinatie met een diepe zeeg geven veel trekkracht. Op de molen waar ik 2 dagen in de week werk hebben we deze combinatie. Deze molen heeft vroeger ook op 1 roe fokken gehad maar volgens de molenaar was het verschil tussen de fokken vroeger, en het oud-hollandsch nu niet te merken. Als je brede windborden maakt, mag je deze wel flink opstand geven. Des te meer opstand des de beter genereer je trekkracht.

    Smalle windborden: - Deze genereren minder trekkracht. Ze komen meestal voor in combinatie met een vlak hekwerk. (Vlaamse molens)

    Als we even naar de Rode wip gaan kijken, dan zien we inderdaad dat deze 2 verschillende zegen heeft. Dit heeft overigens niks met de soort roe te maken maar gewoon met het wieksysteem van de molen. Op de ene roe heeft de molen Fokken. Het hekwerk is op deze roede vrij vlak. Doe je dit niet, dan krijg je binnen de kortste keren zeilslag als je de vorm van de fok niet aanpast aan de zeeg van het hekwerk. De fok geleid de wind dat regelrecht op de achterzijde van het zeil.

    De andere roede is uitgerust met Oud-hollands. De zeeg is diep om voldoende trekkracht op te wekken om nu het koppeltje stenen aan te drijven. En kijken we verder dan zien we de combinatie met de brede windborden.

    En dan nog wat dingen wat betreft de aandrijving:

    Koffiemolen: Minimaal een vlucht van 3 tot 4 meter. Een koffiemolen word namelijk erg zwaar en ongelijk belast. Kamwielen ook met ijzer uitvoeren anders vliegen ze rond je oren. Bij de rode wip is het wat anders, die steen word heel matig gevoerd, dus ook gelijkmatig belast.

    Maalsteetje: Vlucht vanaf 3 tot 4 meter. Let op gelijkmatige dosering. Toevoer is het een van de zeer belangrijke dingen bij het korenmalen.

    Gr. Jesse

  • rick buitenhuis

    ik denk dat je met een kleinere vlucht ook wel zoietsaan kan drijven hoor!

  • Leen Boshuizen

    Ik denk dat Jesse wel gelijk heeft,het is zonde om zoveel werk van iets te maken,en het werkt dan niet naar behoren,dan geeft het ergernis inplaats van genoegen.

  • Waterpezer

    Het is maar net hoe je je gevlucht erop aanpast.

    Zoals ik het nu in mijn hoofd heb gaat het wel werken,

    en het resultaat is wel te bewonderen als het zover is.

    Heb eerst nog een leuk klusje om de romp en kap dicht te krijgen,

    en een paar roeden te maken.

    Ik twijfel alleen nog aan wat voor houtsoort ik ervoor wil gebruiken,

    het liefst een lichte soort wat veel kan hebben.

    Voor de rest heb ik het voordeel dat de molen op een plek komt te staan

    waar hij sowieso op het oosten na alle wind kan vangen.

    Twijfel er dus niet echt aan dat dit niet goed gaat komen

    Gr Jeffrey

  • Mario Collombon

    Hoi Jesse, je draait een paar dingen om volgens mij.

    Vlakke zeeg: - Loopt snel aan.

    nee, wanneer je de vang ophaalt loopt een molen met vlakke zeeg minder snel aan, maar de molen maakt op den duur veel meer en makkelijker snelheid omdat het minder tegenwerking van de windborden ondervindt (weinig opstand).

    Diepe zeeg: -Loopt bijna niet aan.

    nee, wanneer je de vang ophaalt zal de molen meteen goed aanlopen, door de diepe zeeg is er een flinke zijwaartse kracht waardoor het wiekenkruis meteen ‘vooruit’ wil. Maar op den duur ondervindt zulk tuig tegenwerking opstand van de windborden en zal dus minder snelheid maken.

  • Jesse in 't Veld

    Hoi Mario,

    Dat kan ook wel waar zijn inderdaad. Toch heb ik nooit gemerkt dat de molen van Zuid-Beijerland (diepe zeeg, grote bordopstand) na het lichten van de vang echt aanliep. Zelf denk ik dat tijdens de eerste paar omwentelingen al zoveel luchtweerstand ontstaat dat de molen geen kans krijgt om aan te lopen, maar dat ligt dan ook aan de windsnelheid op dat moment.

    Bij een vlakke zeeg is de weerstand minder, dus hier kan de molen gemakkelijker aanlopen. Dit soort tuigjes kan je met weinig moeite over de 80 enden jagen, terwijl de molen van Zuid-Beijerland bijna nooit boven de 80 enden komt. Je moet dan echt een grote bak zeil ervoor leggen om harder te willen, maar dat hoeft voor een korenmolen niet.

    Dit zijn mijn bevindingen, maar verbeter me als ik het mis heb.

    Gr. Jesse

  • Mario Collombon

    Hoi Jesse,

    Volgens mij bedoelen we allebei hetzelfde :) Alleen hebben we een verschil over wat we bedoelen met aanlopen denk ik.

    Ik bedoel met aanlopen wat het kruis doet precies op het moment dat je de vang lostrekt. Een kruis met diepe zeeg zal op dat moment sneller van z`n plek komen dan een vlak tuig.

    Een vlak tuig is inderdaad ‘holleriger’ dan een diep tuig. Ik merk dat wel op onze molen in Nuenen, die heeft wel eens de neiging ‘er tussenuit te naaien’ door z`n vlakke tuig :)

  • woldersemolen

    ik heb zelf een vlake zeeg maar brede borden en daardoor loopt ie heel goed

  • Wouter Bakker

    Ik heb verschillende speelmolens en die hebben allemaal een andere zeeg. Mijn eerste molen is een maalvaardig wipmolentje (ik noem nu alleen de bestaande speelmolens op, niet de restanten enz.) en die heeft een zeeg waar de hekkens allemaal naar achteren steken. De onderste hekkens ook. Deze wip wacht op een kleine restauratie waarbij die ook geschilderd zou moeten worden. Op 1 end van dit molentje is de zeeg platter, maar het draait. Mijn tweede molen kocht ik van Leen Boshuizen en heeft een diepere zeeg met brede borden, met het fietsasje als bovenas is er nooit zeil nodig en daarom heb ik de zeilen van dat molentje laatst verwijderd. Mijn derde molen is een grondzeiler die een nieuw gevlucht heeft. De roeden zijn al klaar en de hekken ook. De zeeg is op elk end zowat hetzelfde en de hekken staan ook hetzelfde (10 graden). Er komen uitneembare borden in die met wervels worden geborgd.

    Groet,

    Wouter Bakker.